Weemoed naar het oude Essenbos

Terrein Het Essenbos, Ouddorp

Tijdens de inschrijving aan de grote tafel onder het afdak klatert een vrolijk amicale stem. Ellen van Herwaarden laat de aanwezigen duidelijk weten dat zij Het Essenbos al lang en heel goed kent. Ze komt hier reeds zestig jaar met de tent en was er vier jaar geleden voor het laatst. Daarna gooide corona roet in het eten en nu slaapt ze vanwege haar gevorderde leeftijd noodgedwongen in een oude Eriba die haar goede kennis Arthur voor haar van Zutphen naar Goeree heeft gesleept.

‘Ik moet daar wel aan wennen hoor, dat ik niet meer op de grond slaap. In een tent ben je veel meer een met het landschap. Je beleeft de natuur intenser als je ’s nachts naast je, achter het tentdoek, de egeltjes hoort scharrelen.’ Maar ze is blij dat ze op haar negentigste nog een weekje in deze caravan van Het Essenbos kan genieten. Er liggen zoveel goede herinneringen op Goeree dat ze heel graag nog een kijkje in de omgeving wil nemen.

‘Er is in de loop der jaren veel veranderd hoor’, vertrouwt ze me toe. ‘Dit terrein begon als een wildernis. Het was zestig jaar geleden veel kleiner dan nu. Overal braam en brandnetel en alleen een klein grasveld waar maximaal vijf tenten op pasten. Langs de kant van de akker stond een toilethuisje en er was één kraan waar alleen koud water uit kwam. Niks geen warme douche, ik weet niet beter dan dat je de afwas deed in je grootste pan. Dat was pas echt kamperen. Maar we kwamen hier graag. Vaak in het weekend met de fiets vanuit Rotterdam, waar ik toen met mijn gezin woonde. Op zich was dat al een hele onderneming, want Goeree was nog een eiland. Je moest vanuit Hellevoetsluis met de veerpont naar Middelharnis en dan kwam je op Goeree in een andere wereld terecht. Het was hier echt nog dorps en het landschap heel stil met veel zandwegen, die later met steenslag werden geplaveid. Nu is alles geasfalteerd. De bevolking was erg christelijk en dat merkte je vooral op zondag als iedereen in het zwart gekleed twee keer per dag naar de kerk ging. Als je dan op de terugweg naar huis een lekke band kreeg, werd er zeer afkeurend gekeken als we die stonden te plakken. Zondag is immer rustdag.'

'Zodra we de tent hadden staan, ging ik een emmer vol “Slotekantia” plukken, bloemen die in de berm en langs de slootranden bloeiden en het net een weekend lang volhielden in die emmer. Zo maakte ik het toch een beetje fleurig op dat ruige terrein.'

'De boodschappen deden we bij kleine winkeltjes in het dorp. Maar voor melk stuurde ik mijn dochter met een pannetje naar de plaatselijke boer die in de wei zijn koeien zat te melken. De eieren kwamen om de hoek bij terreinbeheerder Grinwis vandaan. Het was allemaal heel kleinschalig.’

Ellen herinnert zich ook nog de uitnodigende tekst op het grote reclamebord bij herberg De Halve Maan op weg naar Goedereede: ‘Wandelaar, moede van het gaan, zet u neder in herberg De Halve Maan’. ‘Het was in die tijd al een oud gebouw maar we gingen er altijd iets drinken, want dat bord kon je niet negeren’; ze moet er nu nog hard om lachen. Ik kan haar verklappen dat De Halve Maan nog steeds bestaat, al is het in een nieuwe versie. De oude herberg is inmiddels gesloopt, maar op dezelfde plaats staat een huis met theetuin waar de vermoeide wandelaar nog steeds onderuit kan zitten met een lekker glaasje. De tekst van het reclamebord hangt nu, in iets aangepaste vorm, aan de voorgevel.

In 1975 verhuisde Ellen naar Zutphen, waarna ze alleen nog af en toe in de grote vakantie naar Het Essenbos kwam. ‘Ik heb het langzaam zien veranderen in het prachtige terrein met modern sanitair dat het nu is. Natuurlijk is dat een goede zaak, maar vanuit nostalgie heb ik indertijd tijdens de ledenvergadering “tegen” gestemd toen werd voorgesteld om op alle NTKC-terreinen warme douches aan te leggen. Gelukkig waren de meeste stemmers “voor”, anders had ik nu op mijn ouwe dag onder een kouwe straal gestaan.’

Het is dezelfde nostalgie die haar tijdens een hittegolf in de zomer van 1922 nog een keer naar Goeree heeft gebracht. ‘Ik wil weten wat er nog allemaal herkenbaar is.’ Dat is in ieder geval het kleinschalige ‘Schurvelingenlandschap’ met de oude hakhoutpercelen, de kleine greppeltjes, de duinakkertjes en paardenweitjes, die vlak om de hoek van Het Essenbos liggen en nog niet overspoeld worden door toeristen.

Ellen wil ook heel graag vis eten bij Hameeteman, want die smaakt in Ouddorp veel lekkerder dan in Zutphen. Tijdens de zinderende hitte is het sowieso wel handig om even de koelte van de airco in een restaurant op te zoeken. Minder goed idee is het om twee verse haringen mee te nemen voor de avondboterham. Bij 36 graden gaan die makkelijk fermenteren en zorgen dan voor een onplezierige verrassing in het darmkanaal. Dat kostte Ellen een dagje bedrust in deze vakantie. Maar een doorgewinterde kampeerder herstelt snel van zo’n tegenslag. Twee dagen later was ze weer op de been en kon het voorgenomen programma verder afgewerkt worden. Gelukkig zakte de temperatuur ook weer naar aangenaam en kwam er zelfs een flinke bui uit de lucht vallen. De caravan bleek net niet luxe genoeg om het helemaal droog te houden, maar ook dat hoort bij ouderwets kamperen. Zaterdagochtend koppelde Arthur de Eriba weer achter zijn bus en reden ze samen terug naar Zutphen.

Ellen, we hopen je volgend jaar weer tegen te komen op Het Essenbos.

Aletta de Ruiter

Fotobijschriften:


Gepubliceerd op woensdag 11 januari 2023

Log in met je NTKC account om de reacties te lezen, en zelf een reactie achter te laten.

« Topografische kaartjes vernieuwd - Eenpitter: Warme hap voor havermout-haters »